Workshop Interactiviteit online op de lancering van het LAK

Lancering Laboratorium Actuele Kunstkritiek

De kunstkritiek in crisis? Het is maar hoe je het bekijkt. Vanuit het internet bekeken dienen zich juist nieuwe mogelijkheden aan. Er is meer dan papier. En er groeit ook een publiek met andere verwachtingen.

De kritiek heeft behoefte aan een flinke dosis creatief denken en experiment, op basis van samenwerking. Een tiental Vlaamse en Nederlandse cultuurtijdschriften, samen met Domein voor Kunstkritiek, lanceert daarom een tweejarig platform dat die vernieuwing een duw in de rug wil geven: Laboratorium Actuele Kunstkritiek (LAK).

Op 14 maart 2014 werd het LAK gelanceerd bij deBuren in Brussel. StoryLab stond in voor de workshop ‘Interactiviteit online’.

In deze workshop liet Stefan Kolgen aan de hand van voorbeelden van digital storytelling zien hoe een online community te activeren.

De aard van online

Online is tekst veel meer dan letters; het is een dynamische vorm waar audio, video, fotomateriaal en dergelijke kan worden bijgevoegd. Daarnaast is een digitaal artikel nooit statisch, het is steeds veranderbaar. De online-lezer kan gemakkelijk commentaar toevoegen en wordt daarmee niet enkel een actieve lezer, maar haast een co-auteur. Interactiviteit online valt uiteen in twee delen. Enerzijds is er de online community van lezers, wiens stem nu een plaats kan krijgen naast een artikel. Maar hoe integreer je comments van je lezerscommunity op een gestructureerde manier in je artikel, en hoe zorg je ervoor dat je überhaupt genoeg response krijgt? Anderzijds hangt ook veel af van het format van een interactief artikel, waarbij de lezer actief kan navigeren in een multimediale inhoud. Wat is de meest geschikte vorm voor een interactief artikel? Wat werkt al in de bredere (internationale) journalistiek?

Community

Een virtuele community functioneert beter indien gestimuleerd door echte mensen die hun persoonlijkheid durven laten zien, en minder door een marktgerichte strategie. Sterke persoonlijkheden of actieve ambassadeurs met volledige inzet zijn hiervoor nodig. Eigenlijk is de taak van een community manager een voltijdse job. Zo’n community manager krijgt idealiter genoeg vrijheid van zijn instituut, hij mag geen brave communicatiewetenschapper zijn.Wil je een concrete bijdrage van je publiek, dan is het belangrijk de juiste vraag te stellen. Als je vraagt ‘schrijf voor ons eens wat poëzie die we gaan bundelen’, dan blokkeren mensen. Maar als je hen zelf iets laat bedenken, levert dat mooie dingen op.

Ook is het belangrijk het virtuele bestaan een pendant te geven in de offline wereld. Dan wordt het pas écht. Zie Paola246, een door Stefan Kolgen en Stefan Perceval i.s.m. HETPALEIS uitgevoerd experiment met virtueel theater, dat te volgen was via een weblog, YouTube, Twitter en Flickr. (Zie: Onderzoek naar de impact van Paola246 door Ann Laenen, Phd)

Wat moet interactieve tekst zijn?

Wollige, lange teksten werken online niet. Qua techniek is Flash reeds ouderwets. Het is beter html5 of css te gebruiken. Met Klynt kan je zelf aan de slag. Hulp voor journalisten bij het programmeren is te vinden bij Hacks and Hackers. Inhoudelijke ontwikkeling van interactieve teksten gaat snel. Het artikel ‘Snow Fall: the avalanche at Tunnel Creek’ (2012) was een succesvolle productie van The New York Times die de toon zette voor veel andere interactieve producties. De digitale toolkit waarmee gemakkelijk Snowfall-achtige artikelen ontwikkeld kunnen worden heet Scrollkit. Veel is mogelijk maar alles is wel handmatig geprogrammeerd.

Er is een verschil tussen audiovisuele aanvullingen voor de sier en artikelen waarin de video integraal en onmisbaar onderdeel is van het verhaal. ‘The Jockey’ (The New York Times, 2013) slaagt daar beter in dan ‘Snowfalling’. Ook ‘A Game of Shark and Minnow‘ (The New York Times, 2013) is een goed voorbeeld, omdat de tekst in dienst staat van het beeld.

Andere voorbeelden:

NSA Files: Edward Snowden onthulde dat de NSA op enorme schaal data verzamelt en controleert; wat betekent dat voor ons als individuele burger? PRODUCTIE: The Guardian, 2013

Fort McMoney: fusie tussen documentaire en interactieve game, waarin de gebruiker als een detective de uiteenlopende belangen achter de Canadese olie-industrie uiteenrafelt. PRODUCTIE: David Dufresne, NFB & ARTE, 2013

The Scale of the Universe: in- en uitzoomen van het allerkleinste deeltje tot de randen van het waarneembare universum. PRODUCTIE: Cary & Michael Huang, 2012

CIA: Operation Ajax: interactieve toepassingen in een graphic novel over inlichtingendiensten die samenspannen om de Sjah van Perzië af te zetten. PRODUCTIE: Cognito Comics, 2011

Conclusies

1. Een community moet gestuurd worden door mensen. Men moet het gevoel hebben persoonlijk aangesproken te worden. De drempel om iets bij te dragen moet zeer laag zijn.

2. Je moet proberen een breed publiek aan te spreken en loskomen van de 10% die nu kunstkritiek leest.

3. 80% van de nieuwsconsumenten leest al mobiel. Je moet meegaan met het format voor smartphones en tablets.

4. Je hebt maar 70 seconden om een online surfer te ‘vangen’ op je website. Lukt het je niet zijn aandacht te grijpen binnen die tijdspanne, dan is hij weg.

5. Multimediale aanvullingen op online tekst mogen niet vrijblijvend zijn. Ze moeten een verrijking zijn.

6. Geen enkele digitale tool kan jouw problemen oplossen of is volledig gratis. Community building online vraagt ook mankracht.

Ben je ook op zoek naar wat online interactiviteit voor jou organisatie kan betekenen? -> Meer info kan je bekomen via dit formulier.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *